
Begrafenissen en Crematies
De Rycke
Aalst - Haaltert - Hofstade - Nieuwerkerken
053 700 500
DE RYCKE
Drukwerk
Omdat wij het bieden van een volledige service belangrijk vinden, kunnen wij zelf voorzien in alle drukwerk.
Dit laat ons toe uw drukwerk heel snel af te leveren - ook laat 's avonds en in het weekend.
Er wordt steeds een voorontwerp voorgelegd ter goedkeuring.
Pas na controle door de familie wordt er overgegaan tot drukken.
Een eigen ontwerp is uiteraard ook steeds mogelijk.
Voorbeelden van teksten
1
Sterven doe je niet ineens
maar af en toe ‘n beetje
en alle beetjes die je stierf
‘t is vreemd, maar die vergeet je
het is je dikwijls zelfs ontgaan
je zegt ik ben wat moe
maar op ‘n keer dan ben je
aan je laatste beetje toe.
Toon Hermans
2
Vergeet hem niet die zijn ganse leven
God en plicht is trouw gebleven ;
die vrouw en kinderen,
die bloedverwant en vriend
tot voorbeeld heeft en troost gediend ;
die moe gesloofd, die moe geleden,
een beter land is ingetreden,
alwaar hij U, vergeet hem niet
en bid voor hem, eens wederziet !
Guido Gezelle
3
De laatste uren voor het einde
dan wordt de grote wereld klein,
is plotseling alles onbeduidend,
tot aan het laatste beetje pijn.
Wat wij zo indrukwekkend vonden,
verliest zijn glans, verliest zijn zin,
maar achter de gesloten ogen,
glanst een gigantisch groot begin.
Toon Hermans
4
Testament
En als ik doodga, huil maar niet,
ik ben niet echt dood, moet je weten ;
het is de heimwee, die ik achterliet.
Dood ben ik pas als jij die bent vergeten.
En als ik doodga, treur maar niet,
ik ben niet echt dood, moet je weten ;
‘t is het verlangen, dat ik achterliet.
Dood ben ik pas als jij dat bent vergeten.
En als ik doodga, huil maar niet,
ik ben niet echt dood, moet je weten ;
‘t is maar een lichaam dat ik achterliet.
Dood ben ik pas als jij me bent vergeten.
Bram Vermeulen
5
Ik heb stil en gelukkig geleefd,
mij met weinig tevreden gesteld.
Niets gevraagd en veel gekregen.
En ik ben, van alle dingen voldaan,
zachtjes ten gode gegaan.
Stijn Streuvels
6
Als...
Als ik de dingen niet meer weet
Als ik de namen niet meer ken
En wat ik weet meteen vergeet
Zodat ik onherkenbaar ben
Denk dan aan de weg door mij gegaan
Zo heb ik het niet voor niets gedaan
Ciska Lentze
7
Laat mijn verdriet
altijd groter wezen dan het jouwe,
zodat het eromheen kan liggen
als armen, wees niet droef
als ik zal heengaan,
dan zal ik altijd aan jullie denken.
Herman De Coninck
8
Mijn hart is stil en luistert,
het luistert naar Uw lied,
dat uit de sterren fluistert
en murmelt in de vliet,
dat gonst en zoemt in al
wat leeft en sterven zal.
Ik luister,
en uit alle dingen
hoor ik uw goedheid zingen.
Ik hoor U overal.
Felix Timmermans
9
Achter je ligt een leven van werken en plicht
en juist dat bepaalde in alles jouw gezicht.
Sterk was jij je hele leven,
moedig ben je tot het einde gebleven.
Sterk wil je nu dat wij zullen zijn,
maar afscheid nemen doet ons zo’n pijn.
10
Als mens zijn wij zo klein, zo nietig
En jij... jij had een hart van goud
En wij, wij zijn zo droevig, zo verdrietig
Je was een mens waar eenieder van houdt
Toch zijn wij dankbaar
Dat jij een deel was van ons leven
Jij blijft voor eeuwig
in onze harten geschreven.
11
De wind streelt als jouw hand
zacht langs m’n wang
de bladeren fluisteren jouw naam
zachtjes in m’n oor
ondanks de pijn van het gemis
hoor ik zeggen :
ga door, ga door, ga door...
12
Je bent er niet meer
en toch zal ik je groeten,
je elke dag weer vele malen ontmoeten.
Je handen, je lippen, je lach.
Je bent bij me,
iedere dag.
13
Zwaar werden de dagen
en lang duurde de nacht
Hoe moeilijk is het vechten
bij het ontbreken van de kracht
Maar ondanks je verlies
van de strijd om het leven
Heb je ons een heel stuk geluk
en ontzettend veel liefde gegeven.
14
De dag dat dit zou gebeuren
had ik al verwacht,
maar dat het zo’n pijn zou doen
had ik nooit gedacht.
Ineens was je weg,
voorgoed, voor altijd.
Langzaam neem ik afscheid van je,
met verdriet en met veel spijt.
Ik zal je nog missen,
elke keer een beetje meer,
maar als mijn dag gekomen is,
dan zien we elkaar wel weer.
15
Je kan niet praten met iemand
die er niet meer is.
Je kan niet luisteren naar iemand
die er niet meer is
Je kan niet lachen met iemand
die er niet meer is
Maar je kan nog wel houden van iemand
die er niet meer is
16
In de rimpels
van jouw getekend aangezicht
ligt de geschiedenis van jouw leven.
Nooit heb je geklaagd,
de strijd heb je ten einde toe gestreden.
Laat ons jouw ogen sluiten
en jouw wangen strelen,
warm en dankbaar, om ‘t schone
dat j’ons hebt gegeven.
17
De kaars leek bijna eindeloos
maar is nu stil gedoofd...
Een leven lang liefde en zorg
een leven vol mooie dingen
wij nemen afscheid van moeder
zij speelt de hoofdrol in onze herinneringen
18
Jij, lieve mens met je koffer vol verhalen.
Jij, lieve mens met je stil verdriet
en je zacht geluk.
Jij, lieve mens, ik ben blij
dat jij er was.
19
De laatste uren voor het einde
dan wordt de grote wereld klein,
is plotseling alles onbeduidend,
tot aan het laatste beetje pijn.
Wat wij zo indrukwekkend vonden,
verliest zijn glans, verliest zijn zin,
maar achter de gesloten ogen,
glanst een gigantisch groot begin.
Toon Hermans
20
Je moeder blijft je moeder,
zo eigen en vertrouwd.
Je wilt haar niet graag missen,
omdat je van haar houdt.
Maar eens dan komt de dag
dat je haar moet laten gaan.
Je verstand zegt dat het goed is,
maar in je ogen blinkt een traan.
21
Nooit klagend, nooit vragend,
zijn lasten in stilte dragend.
Zijn handen hebben voor ons gewerkt.
Zijn hart heeft voor ons geklopt.
Zijn ogen hebben ons tot ‘t laatst gezocht.
Rust nu maar uit.
22
Voor ons leeft de herinnering
aan je zachte glimlach
je noeste handen
de liefde van de jaren
er leeft met ons
je minnende woorden
je steeds gulle hart
je helpende gebaren.
Ugo Verbeke
23
Een vader is vaak
een rots in de branding
altijd sterk, altijd paraat
daarom is het heel moeilijk
nu hij ons voorgoed verlaat.
24
Je hebt iemand nodig,
stil en oprecht,
die als het er op aan komt, voor je bidt
en voor je vecht.
Pas als je iemand hebt, die met je lacht
en met je grient
dan pas kan je zeggen :
“Ik heb een vriend”. Toon Hermans
25
Een mis in een kerk,
een graf met een zerk.
Het einde van je bestaan.
Ik hier, jij daar,
niet meer bij elkaar.
Hoe is het toch zo kunnen gaan ?
Dax
26
Ik heb een steen verlegd
in een rivier op aarde.
Nu weet ik dat ik nooit zal zijn vergeten.
Ik leverde bewijs van mijn bestaan,
omdat door het verleggen van die ene steen
de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
27
Gij zijt voorbij,
maar duurt met zoveel sporen in ons hart,
in onze herinneringen,
nu wij u plots, maar niet geheel verloren,
want alles wat elk van u ontving
aan liefde en vertedering
blijft eenieder onverwoestbaar toebehoren.
Anton van Wilderode
28
Geheel onverwacht ging je heen
zonder afscheid te nemen.
Geen handdruk, geen laatste zoen
zelfs de bloemen ontbrak de tijd
hun kelken te sluiten en te verwelken.
Wij kunnen slechts hete tranen plengen
om ons verdriet te verzachten
onze rood-doorlopen ogen
achter onze handen verbergen
en in gedachten je beeltenis
vasthouden en bewaren in droeve eenzaamheid.
Ugo Verbeke
29
Avondliedeke
‘t Is goed in ‘t eigen hert te kijken
nog even voor ik slapen ga
of ik van dageraad tot avond
geen enkel hert heb zeer gedaan
of ik geen ogen heb doen schreien,
geen weemoed op een wezen lei
of ik aan liefdeloze mensen
een woordeken van liefde zei.
En vind ik in ‘t huis mijns herten,
dat ik één droefenis genas,
dat ik mijn armen heb gewonden
rondom één hoofd dat eenzaam was,
dan voel ik, op mijn lippen,
die goedheid lijk een avondzoen,
't is goed in ‘t eigen hert te kijken
en zo zijn ogen toe te doen.
Alice Nahon
30
Mijn vadertje, hij was rechtvaardigheid.
Hij had de zware last op zich geladen,
een eerlijk man te zijn
in woord en daad.
Dat is het schone, dwaze kwaad
waar, na ons Here Jezus Christus,
de sterkste man aan ondergaat.
Marnix Gijsen
31
Ik voel nog in mijn hand
het laatste drukken van uw handen.
Daarin lag nog wat leven,
daarin lag reeds de dood.
Daarin lag al de liefde
sedert jaren mij gegeven,
die jij, in die éne drukking nu,
voor eeuwig in mij sloot
J.Tulkens
32
Schrijf mijn naam niet in de steen.
Niemand kan weten
hoe ik heb geheten, dan gij alleen.
Spreek geen woorden van verdriet.
Zij zijn gesproken
onze laatste woorden,
ons laatste lied.
Laat de stilte rond mij staan.
Geen boom, geen teken
om van mij te spreken.
Maar noem mijn naam,
maar noem mijn naam.
33
Nu rust hij vredig
in ‘t gemoed van allen
die hem kenden en beminden,
mag hij daarboven
bij de Heer de gloed der rechtgeaarden vinden...
Anton Vlaskop
34
Als het rouwrumoer
rondom jou is verstomd,
de stoet voorbij is, schuifelende voeten,
dan voel ik dat er een diepe stilte komt,
en in die stilte zal ik jou opnieuw ontmoeten.
En telkens weer zal ik je tegenkomen,
we zeggen veel te gauw, het is voorbij,
Hij heeft alleen je lichaam weggenomen,
niet wie je was en ook niet wat je zei.
Ik zal nog altijd grapjes met je maken,
we zullen samen door het stille landschap gaan.
Nu je mijn handen niet meer aan kunt raken,
raak je mijn hart nog duidelijker aan.
Toon Hermans
35
terwijl jij dood bent
gaat het leven door...
men zegt wel dat het ”went”
wij vinden niet het goede woord ervoor...
want je hele leven en je naam zijn nooit te wissen
wij zullen je altijd, elke dag verwachten en missen...
Jan Coghe
36
Ik zie mijn oude handen
hun taak is bijna gedaan
ze hebben rimpels en vouwen
vlekken bruin, die geen water wist.
Ze worden mager en beven
in verlangen naar eeuwige rust,
dan is ‘t laatste woord geschreven
het laatste kaarsje geblust
en mijn handen, mijn handen
voor ‘t laatst nog
door lieve lippen gekust.
37
Liefste
Als ik er niet meer ben
deel me dan uit als brood
onder de levenden
en weet...
tussen de klaproos en de korenbloem
stond ik te wuiven als graan
gedenk mij
wanneer de halmen rijpen
of als de leeuwerik
ten hoogsten hemel stijgt
aanhoor de elegie
van pijnboom en plataan
denk hoe ik was genegen
het zachte oeverlis
onthou de vuurdoorn
de zonnebloem, de goudenregen
en... liefste..., vergeet het wonder
van groeiend mos tussen de stenen niet.
Iris Van de Casteele
38
De mensen van voorbij,
zij blijven met ons leven.
De mensen van voorbij,
ze zijn met ons verweven
in liefde, in verhalen,
die wij zo graag herhalen,
in bloemen, geurig, in een lied,
dat opklinkt uit verdriet.
De mensen van voorbij,
zij worden niet vergeten.
De mensen van voorbij,
zijn in een ander weten.
Bij God mogen ze wonen;
daar waar géén pijn kan komen.
De mensen van voorbij
zijn in het licht, zijn vrij !
Alice Nahon
39
Eeuwigheid
Dacht je dat al het grootse leven
dat hier op aarde heeft geleefd
ineens totaal afgeschreven
ineens geen enkel nut meer heeft ?
Dat alle liefde die zij gaven
hun wijsheid of hun droefenis
onder de aarde ligt begraven
en dat daar niets van over is ?
Zij leven verder en zij slapen
niet één moment, geen enk’le stond
Hij heeft de mensen niet geschapen
om op te bergen in de grond.
Toon Hermans
40
Te jong heb je het leven afgelegd
met ongeschonden jeugd en fris gelaat.
Reeds duizendmaal vroeg ik wat kwaad
waarom God zo een mens niet leven laat.
Tot ik besefte : deze vraag
is wanhoop boven diepe kloven
omdat wij over alle dood
in leven voort mogen geloven.
J.Coghe
41
Niets waren wij mensen,
in dit leven,
was het niet door God
gedragen en gegeven
zodat als hier het leven plots eindigt
en aan de overkant herbegint,
de mens bij Hem
voorgoed een woning vindt.
42
Wanneer ik jou het meeste mis
als men dat vragen zou
zeg ik : wanneer ik wakker word
maar ook ‘s middags mis ik jou
en ‘s avonds als ik slapen ga
veel meer dan ik had verwacht
mis ik je tot het ochtend wordt
ik mis je
dag en nacht.
43
Een mooi gezin heb ik gesticht,
zoals ieder mens vervulde ik m’n plicht.
Mensen een attentie geven was mijn leven.
Een vriendelijke groet, een blije lach
deelden we iedere dag.
Mijn tuin,
daar zal ik nog aan denken
en aan al diegenen die ik er kon
uit vruchten schenken.
Het leven gaat zo veel te snel voorbij,
maar wees gerust,
het is goed geweest voor mij.
Nu is mijn taak volbracht en zeg nu dankbaar
in m’n hart, tot weerziens bij de Heer.
44
Mijn taak is hier voorbij,
denk met vreugde terug aan mij.
Blijf niet om me treuren,
het leven is mooi, vol met kleuren.
Draag me mee op een plaatsje apart,
draag me mee in jouw liefdevolle hart.
45
Er zal een uur zijn,
dat je niet meer zult herdenken.
Een avond, die je niet ziet ondergaan,
wanneer aan het raam
een vreemdeling zal wenken
en je ziel verwonderd op zal staan.
46
Als een bloem
Als een bloem zo is het leven
't Begin is teer en klein.
De één die bloeit uitbundig,
De ander geurt heel fijn.
Sommige bloemen blijven lang,
Weer andere blijven even.
Vraag niet bij welke groep je hoort,
Dat is het geheim van het leven.
47
Sterven is overnachten
in een vreemd en ijskoud bed.
Op een nieuwe morgen wachten
waar de tijd is stilgezet.
‘t Is het hoofd ter ruste leggen,
tot, met een vertrouwde klop,
Vader aan de deur komt zeggen:
‘t Is weer dag, mijn zoon/dochter sta op!
Toon Hermans
48
Funeral Blues
Stop all the clocks, cut off the telephone.
Prevent the dog from barking with a juicy bone,
Silence the pianos and with muffled drum
Bring out the coffin, let the mourners come.
Let aeroplanes circle moaning overhead
Scribbling in the sky the message He is Dead,
Put crêpe bows round the white necks of the public
doves,
Let the traffic policemen wear black cotton gloves.
He was my North, my South, my East and West,
My working week and my Sunday rest
My noon, my midnight, my talk, my song;
I thought that love would last forever, I was wrong.
The stars are not wanted now; put out every one,
Pack up the moon and dismantle the sun.
Pour away the ocean and sweep up the wood;
For nothing now can ever come to any good.
Wystan Hugh Auden
49
We staan niet altijd stil
bij het woord “samen”
Maar het is een groot gemis
als “samen” uit je leven is.
50
Nog menige bloem op de weide,
nog menig gras op de heide,
zal groeien, bloeien en vergaan,
eer gij uit mijn hart zult gaan.
51
Moeder zijn is alles geven
zorg en lijden, liefde en leven.
Moeder zijn is alles derven
alles... en tevreden sterven.
52
Mijn taak is af, mijn werk volbracht.
Mijn levensavond neigt ten nacht.
Ik zal met blij verlangen, mijn loon
uit Gods hand ontvangen.
Guido Gezelle
53
Je handen hebben voor ons gewerkt.
Je hart heeft voor ons geklopt.
Je ogen hebben ons tot het laatst gezocht.
Rust nu maar uit.
54
Herinner mij,
maar niet in sombere dagen.
Herinner mij, in stralende zon,
hoe ik was, toen ik alles nog kon.
55
Hoe wonderbaar, een moederhart,
dat nooit berekent, steeds bemint.
En in het geven van zichzelf,
haar schoonste en diepste vreugde vindt.
56
Velen deelden in je blijdschap,
weinigen deelden in je smart.
Lach en scherts gaf je aan allen,
aan uitverkorenen slechts je hart.
57
Nu zijn alle grenzen weggevaagd,
ik ben eindelijk nieuw en vrij;
al wat ik in mezelf niet veranderen kon
veranderde God in mij.
58
Een ander zal jouw woorden spreken,
een ander zal jouw stem verstaan,
een ander gaf ons reeds het teken :
niets van jou zal verloren gaan.
59
Het is pas dan als iemand
er niet meer is, dat de pijn
je komt vertellen
hoe diep de liefde is.
60
Je wandelt, weet ik, in een milder licht
dat voor je uitschijnt en je stappen richt,
een vrede tegemoet die wij niet kennen
naar een gezegend eeuwig vergezicht.
61
Leven is als sneeuw
je kunt het niet bewaren,
troost is dat jij er was,
uren,maanden,jaren.
62
Vergeet zijn tranen.
Bewaar zijn gulle lach.
Hij heeft zijn strijd gestreden,
dat hij nu rusten mag.
63
Het verdriet was er al voor het einde.
De rouw voordat het afscheid kwam.
Het doek is nu definitief gevallen.
Wij zijn er helemaal stil van...
64
Dat jij zo dicht bij ons mocht zijn,
maakte alles minder zwart
Echt sterven zul je voor ons nooit
Omdat je voortleeft in ons hart.
65
Er zijn geen woorden voor een zieke
van wie je weet, hij redt het niet.
Je streelt zijn wang, je ziet zijn ogen,
je bent bevangen door verdriet.
Toch ben je dankbaar
voor zijn einde,
dat na zoveel moedig strijden kwam,
omdat het niet alleen zijn leven,
maar ook zijn lijden overnam.
66
Je wilde liever bij ons blijven,
maar de dood was veel te sterk.
Je kon de ziekte niet meer verdrijven,
ondanks al jouw werk.
Je hebt ontzettend hard gestreden,
zoals geen mens ooit strijden kan.
We zijn triest, maar ook tevreden,
want je bent weer samen met je man.
67
Zwijgzaam, stil, zonder vragen
wou hij zijn ziekte dragen.
Hij vocht, met al zijn levenskracht
voor elke nieuwe dag en nacht.
Zo is hij langzaam,
moe gestreden,
uit ons midden weggegleden
en na een dappere maar ongelijke strijd,
uit zijn lijden nu bevrijd.
68
Het is niet te begrijpen
afscheid van jou te moeten nemen.
Je stem niet meer te horen,
je lach niet meer te zien.
Je was een voorbeeld van moed.
Nooit kwam er een klacht over je lippen.
Ondanks je ondraaglijke pijn,
hoopte je tegen alle hoop in.
We hebben aan je zijde gestaan.
Je vocht tot aan je laatste zucht.
Slaap zacht nu,
je hebt het verdiend.
We zeggen je geen vaarwel,
want in ons hart
leef je voor eeuwig verder.
69
Ons hart is gebroken
bij het verlies van onze dierbare.
Tranen vloeien bij de mooie
herinneringen aan hem.
We hadden hem nog zo graag
in ons midden gehad.
Toch zijn we ook een beetje blij,
omdat hij nu de eeuwige rust mag kennen
en eindelijk verlost is van die slepende ziekte
die hem jaren getergd heeft.
Blij omdat hij nu in vrede kan rusten
en nooit meer pijn beleeft.
70
Zoals hij geleefd heeft,
in alle eenvoud en stilte,
zo is hij ook heengegaan.
De kleine alledaagse dingen
vormden de bouwstenen van dit leven,
dat herhaaldelijk door ziekte
werd getekend.
Hij heeft dit lijden gedragen,
de ene dag wat beter dan de andere.
Zijn heengaan is pijnlijk voor ons,
maar pijnloos voor hem...
71
Je lag daar.
Zo stil.
Je zei niets meer.
Elke dag zagen we het einde
steeds dichterbij komen.
De greep verzwakte, het hart werd moe.
Je werd een schim van wie je ooit was.
Stilte en verdriet,
af en toe een licht gebaar...
Wat doet afscheid nemen pijn.
Je allerlaatste glimlach
staat diep in ons hart gegrift.
We zullen je nooit vergeten.
72
”Waarom ?” was steeds je vraag.
”Waarom moet ik nu al gaan?”
De laatste maanden hebben we samen
gevochten om je beterschap.
Je verloor nooit de moed,
maar vocht dapper verder.
Je maakte zelfs nog toekomstplannen...
Toen de ziekte je lichaam volledig
in zijn macht had,
besefte je dat het einde nabij was.
Je was bang en verdrietig, wij ook.
Toch waren we ook fier dat je nog zo
gestreden hebt tot het laatste moment,
je deed het voor ons, om ons nog wat
te laten genieten van jouw gezelschap.
Nu je lichaam hier niet meer is,
blijft je ziel in ons hart verder leven.
73
Tijdens je lange leven
heb je je naam zonder meer
grote eer aan gedaan.
Je liefde, warmte en bezorgdheid
kon je aan veel mensen kwijt.
Dat gaf jouw leven grote inhoud,
daarom is het nu hier zo koud.
Koud in ons hart,
dat met vreugde en smart,
intens zal proberen
op fijne herinneringen te teren.
74
Als je in een heel lang leven
liefde en warmte hebt gegeven
en in tijden van verdriet,
toch nog de zonnige zijde ziet
dan heb je een goed voorbeeld gegeven
en daarmee ook betekenis aan je leven.
75
Als je ouder wordt
en je niet meer weet waar je bent,
als je mensen ziet,
maar ze amper herkent,
dan ben je niet meer bewust
van deze wereld,
van liefde en van pijn
en zal de eeuwige rust
een welkome verlossing zijn.
76
Oud worden...
Schoon oud worden...
Het is zachtjes aan rijp worden
vooraleer je op jouw beurt
zoals het koren gemaaid wordt.
Het is geven
in plaats van te ontvangen
om dan stil
uit de wereld te verdwijnen
die je heengaan niet opmerkt.